Op dit moment is er een heftige discussie gaande onder tuinliefhebbers welke planten je wel of niet in je tuin moet zetten. Wie mijn webwinkel bekijkt ziet daar heel wat exoten staan. Daarom leek het me zinvol hier mijn standpunt uit te leggen.
Ik beaam het belang van inheemse planten voor de biodiversiteit. Het is een feit dat er vlinders en solitaire bijen zijn, die afhankelijk zijn van specifieke, inheemse soorten planten. Deze soorten komen van nature in bepaalde habitats (zoals bij voorbeeld vochtige duinvalleien, kalkrijke hellingen, hoogvenen of blauwgraslanden) in Nederland en daarbuiten voor. Het is daarom van groot belang dat deze natuurlijke habitats goed beschermd worden. Hoogste tijd dus om de bedreigingen te stoppen, dus schiet op met verminderen van de stikstofuitstoot, geen onnatuurlijke grondwaterstandsverlaging meer, geen gevaarlijke ‘gewasbeschermingsmiddelen’, zoals glyfosaat en neonicotinoïden meer gebruiken, de verontreiniging van het oppervlaktewater stoppen en bescherming bieden tegen vernietiging door landbouw, overdadige recreatie, slecht beheer, of bouwprojecten van allerlei aard. Daar is de echte winst te behalen, dus denk daaraan in het stemhokje. En dan die bescherming niet beperken tot alleen de Natura2000 gebieden, want die zijn meestal veel te klein om de biodiversiteit te redden.
Je kan je tuin helemaal inrichten met inheemse soorten, als je dat mooi vindt, maar het effect op de biodiversiteit is beperkt, omdat specialistische insecten, zoals bijvoorbeeld het pimpernelblauwtje, sowieso zeldzaam zijn in Nederland, en dus maar net toevallig die waardplanten in jouw (stads)tuin moeten kunnen vinden. Woon je ergens waar die insecten van nature in de buurt voorkomen, en je tuin heeft een behoorlijke omvang, dan kan het wel uitmaken.
Daarnaast zijn er onder de insecten gelukkig ook veel generalisten, en dat zijn de hommels, bijen en vlinders die we het meest in onze tuinen zien. Deze soorten zijn niet kieskeurig als het om nectar of stuifmeel gaat, en zullen met evenveel plezier exotische bloemen bezoeken, als deze tenminste niet van oorsprong b.v. specifiek door kolibri’s of zo bestoven moeten worden, want die hebben we hier niet. Het is van belang dat de nectar bereikbaar is, wat vooral bij gevulde bloemen een probleem kan zijn.
Honingbijen zijn een apart geval. Dat is eigenlijk ‘vee’, gehouden door de imkers, en van imkers komen er steeds meer, dus met die bijen gaat het nu zo goed, dat ze de wilde bijen zelfs weg kunnen concurreren!
Voor rupsen is het een ander verhaal: die kunnen wel afhankelijk zijn van bepaalde inheemse plantensoorten, die op zich niet zeldzaam zijn, maar die je in de tuin niet zo graag ziet, zoals de brandnetel of look-zonder-look. Is er in de buurt van je tuin een stukje land of plantsoen, waar deze planten wel hun gang mogen gaan, dan kan je ze in je eigen tuin rustig weghalen. Zo niet, en je hebt de ruimte, zorg dan in je eigen tuin voor zo’n soort ‘rommelhoekje’. Ook muizen, egels en zangvogeltjes zullen het waarderen. Daar hoef je dus niets voor aan te planten, kijk gewoon wat er opkomt!
Solitaire bijen moeten gelegenheid hebben om hun nestje te maken. Graafbijen zullen een kaal stukje zand waarderen. Graafbijen gaan namelijk niet in een insectenhotel zitten, dat doen alleen de metselbijen. Hommels en graafbijen gaan ook tussen de stenen van je oprit of terras zitten. Laat ze lekker, en bestrijdt ze niet met heet water of erger.
Niet-inheemse planten, die het goed doen, weghalen omdat het exoten zijn, is dus totaal niet nodig. Omdat planten zich sowieso niet aan grenzen houden, kan je alle planten die in Europa voorkomen, en in jouw tuin goed groeien, rustig laten staan, of er in zetten. Voor planten uit andere werelddelen is dus belangrijk of bestuivers het stuifmeel en de nectar kunnen bereiken.
Maar koop geen bespoten planten! Die worden in de tuincentra nog te vaak aangeboden en doden juist de bestuivers.