Het gebruik van vaste planten, ook in het openbare groen, heeft de laatste 10 à 20 jaar een enorme vlucht genomen. Kijk maar naar al die leuk beplante rotondes! Dat is gekomen door een hele invloedrijke stroming in de tuinarchitectuur, die bekend staat als de ‘Dutch Wave’, en die ook in het buitenland zeer is aangeslagen. Hoewel deze ontwikkeling in Duitsland is begonnen, o.a. in de Hermannshof, zijn het de vermaarde Nederlandse tuinarchitect Piet Oudolf en zijn collega’s geweest die deze trend verder ontwikkeld hebben.
Wat Piet Oudolf beoogt, is om een tuin met vaste planten er het hele jaar aantrekkelijk uit te laten zien, dus ook als planten niet bloeien. Daarom selecteert hij de planten vooral op vorm, structuur en bladvorm, en op het winterbeeld. Dat is wat er van over blijft als de plant is afgestorven, en je er de hele winter nog tegenaan moet kijken. Grassen passen daar goed bij. Bloemkleur is voor hem van ondergeschikt belang.
Toch bloeit er in zijn tuinen altijd wel wat, want bloemen zijn blikvangers. Daarom maakt hij ook veel gebruik van bollen, als aanvulling op de zomerbloeiers , met name van soorten die verwilderen kunnen. Vrij toegankelijke tuinen die door hem ontworpen zijn, zijn de Vlinderhof in het Maximapark in Utrecht-Leidsche Rijn, de tuin van museum Voorlinden in Wassenaar en het parkje op het Leuvehoofd, centrum Rotterdam. Ik heb er veel inspiratie opgedaan.