Een belangrijke trend van nu zijn de zogenaamde prairieborders of -tuinen. Kenmerk van deze tuinen is, dat ze geïnspireerd zijn op de Amerikaanse ‘tall grass prairie’, een vegetatie die gekenmerkt wordt door meerjarige grassen en robuuste vaste planten, die, als ze eenmaal goed zijn aangeslagen, weinig onderhoud vragen en ook weinig water nodig hebben, omdat ze diep wortelen. In deze tijd van klimaatverandering, waarin het niet meer toevallig is dat we drie droge lentes op rij meemaken, is dat een groot voordeel. Lianne Pot uit De Wilp is een belangrijke voortrekker van deze ontwikkeling. Hier in Europa worden de van oorsprong Amerikaanse soorten naar hartenlust gecombineerd met andere, ook Europese soorten, zolang ze maar aan de zelfde eisen voldoen. In de praktijk blijkt dan wat de geschiktste soorten zijn. De prairietuinen passen in de Dutch Wave, omdat de grassen, wanneer ze afgestorven zijn, nog lang het winterbeeld van de tuin bepalen. De mooiste tijd is de nazomer, omdat dan de grassen op hun mooist zijn.
Het meest spectaculaire effect bereik je in een grote tuin, maar het concept is ook in kleinere tuinen toepasbaar. Dat prairietuinen betrekkelijk onderhoudsarm zijn, maakt ze ook aantrekkelijk. Vaak word de bodem daarvoor afgedekt met een laag split of grind, om het onkruid te onderdrukken, maar ik ben daar zelf niet zo’n voorstander van, omdat ik dit in het Nederlandse landschap onnatuurlijk vindt overkomen. In een volgroeide border hebben onkruiden sowieso minder kans. Ik heb het concept vooral in mijn voortuin toegepast, omdat de omstandigheden daar (NO-wind) wat zwaarder zijn dan in de achtertuin, die op het zuiden ligt.